Categorieën
Het Parool

Studentenorkest “Sweelinck” gaf lustrumconcert

Het Amsterdams Studenten Orkest “J. Pzn. Sweelinck heeft de “officiële” concertinstellingen een lesje gegeven, dat aan duidelijkheid niets te wensen overliet. Waar onze beroepsorkesten bij jubilea bijna stelselmatig verzuimen deze feestdagen voor het nageslacht te “conserveren” in de vorm van “bestelde” composities, heeft dit studentenorkest ter herdenking van het XIVe lustrum opdrachten verstrekt aan twee Nederlandse componisten: Karel Mengelberg en Kees van Baaren, beiden dirigent van “Sweelinck”; Donderdagavond heeft men in het Indisch Instituut het resultaat kunnen horen. Burgemeester d’Ailly woonde het concert bij.

Het “Divertimento voor orkest” van Karel Mengelberg, die zelf dirigeerde, bleek een geslaagd gelegenheidsstuk te zijn in de goede zin van het woord: prettig, welluidend en zonder problemen.

Minder gelegenheidsstuk is “The hollow men” van Kees van Baaren, voor sopraan, bariton, koor en orkest op een tekst van T. S. Eliot. Het getuigt van een sterke persoonlijkheid, heeft een eigen stijl en de sfeer is vaak verrassend zuiver verklankt. En al mag het geheel misschien wat fragmentarisch zijn, het liet niet na een diepe indruk te maken. De sopraan J. A. Noske-Fabius en de bariton Marinus de Waart waren goede solisten.

Kees van Baaren, die ook zijn eigen werk dirigeerde, leidde voor de pauze de “Variaties op een thema van Couperin” van Hendrik Andriessen (met F. D. Bonebakker als verdienstelijke fluitist) en Karel Mengelberg opende de avond met Elgar’s “Introductie en Allegro” voor strijkorkest. Het was jammer dat men deze beide bekende werken had gekozen: zij bleken veel te moeilijk te zijn voor de beperkte capaciteiten van “Sweelinck”. Er is voldoende, makkelijker speelbare muziek, die weinig wordt uitgevoerd; en juist hier ligt de taak van studentenorkesten, een taak, die men zich vroeger duidelijk had gesteld.

LEX VAN DELDEN