Het Nederlands Vrouwenkoor, dat zich Zondagavond in de kleine Concertgebouwzaal aan Amsterdam voorstelde, bezit zeer goed stemmen-materiaal. Dat bleek duidelijk in werken van Elgar en vooral in Nin. Maar even duidelijk was het, dat dirigent Cor Beckers niet voldoende bekend is met de koortechniek. Ondanks zijn heftige gebaren en zijn vaak luid gestamp wist hij zijn zangeressen niet te bezielen en het resultaat was weinig indrukwekkend.
Het programma werd aangevuld met enkele door Tel Belinfante en Cor Beckers gespeelde quatre-mains van Mozart, Schubert en York Bowen; de laatste bleek een burgerlijk salonmuziekje te kunnen schrijven. De pianisten missen stellig zelfcritiek: die had ze er voor kunnen behoeden Mozart en Schubert op zó ontstellende wijze in het openbaar te vermoorden.
Tegelijkertijd gaf de Bond van Amsterdamse Zangverenigingen in de Grote Zaal weer een Bondsconcert. En ook ditmaal stonden de uitgevoerde werken op hoog peil; koren van o.a. Palestrina, Gallus, Willem Landré en Dresden voldoen alle aan de hoogste eisen.
Evenals op het vorige concert bleek ook nu weer, dat er voldoende goede zangers en zangeressen in Amsterdam zijn, maar te weinig bekwame dirigenten.
Nelly Boeree speelde, begeleid door Miep van Luin-Riemersma, nog enkele trompetsoli van o.a. Purcell en Telemann, en zij oogstte er veel succes mee.
LEX VAN DELDEN