Categorieën
Het Parool

Er zijn weer veel gramofoonplaten

Goede Zwitserse opnamen van kamermuziekwerken

DE voorraad gramofoonplaten in de winkels is langzamerhand wel weer wat uitgebreider geworden en nu de fabriek in Heemstede, waarover Het Parool enige tijd geleden uitvoerig berichtte, haar werk begonnen is (naar ik vernam: met zeer gunstige resultaten) mag men de toekomst met enig optimisme tegemoet zien.

Dezer dagen zijn in ons land nieuwe platen in de handel gebracht van een Zwitserse maatschappij; de Elite-special-platen. En wat ik er van hoorde, is van een voortreffelijke kwaliteit, vergelijkbaar met de allerbeste, reeds jarenlang bekende merken. Het repertoire, hier verkrijgbaar, bestaat uit kamermuziekopnamen.

Om te beginnen speelde het Röntgen-kwartet (een Nederlands ensemble) voor de Elite-plaat drie strijkkwartetten: van Mozart, het Jachtkwartet (plaatnummer 7035 tot 7037, dus 3 platen), Dvorák’s Negerkwartet (7038-7040, 3 platen) en Schubert’s Rosamundekwartet (7045-7048, 4 platen). Van acoustisch standpunt bezien uitnemende opnamen: vrijwel geruisloos en zonder zweven. De uitvoering voldeed mij in Dvorák het beste, voor Mozart en Schubert leek mij de klank van het Röntgenkwartet te verzadigd en het ensemblespel te grof ook.

De pianist Orazio Frugoni zorgde voor opnamen van Liszt’s 2e Hongaarse Rhapsodie (7032) en van Chopin’s Etude op. 10, nr. 3 en Wals op. 64, nr. 2 (plaatnummer 7031). Beide goed uitgevoerd, zij het wat conventioneel-romantisch. Een veel beter pianist, met een helderder techniek, bleek Peter Solymos, die Bartók’s fascinerende Roemeense Dans en Rondo uitnemend speelde (7052). De realisatie van de pianoklank, een van de moeilijkste problemen, die de opnametechniek heeft op te lossen, is behoorlijk.

Ook de Decca zit niet stil: reeds enige tijd geleden bracht zij een aantal orkestplaten in omloop, opnamen van vrij bekende muziek, goed van kwaliteit, alle bijzonder mooi van acoustiek, maar soms wat ontsierd door geruis. Velen zullen echter ook deze platen met enthousiasme begroeten.

De “Urendans” uit Ponchielli’s “La Gioconda” werd gespeeld door het Nationaal Symphonie Orkest onder de beheerste leiding van Anatole Fistoulari (X 10001). Victor Olof dirigeerde het Londens Symphonie Orkest in de Slavische Dansen nrs. 1 en 2 van Dvorák (X 10005). Beide uitvoeringen in de gebruikelijke opvatting, maar goed van klank, al zijn de luidste passages niet steeds even goed “verwerkt”.

Ronduit voortreffelijk is de opname van Järnefelt’s “Preludium” en Sibelius’ “Valse triste” (X 10061) door het Nationaal Symphonie Orkest o.l.v. Victor Olof. En ook de beide platen met de balletmuziek uit “Sylvia” van Delibes, uitgevoerd door het BBC-Theater Orkest o.l.v. Stanford Robinson, voldoen aan hoge eisen (X 10070-70). Evenals Grieg’s “2e Peer Gynt-suite”, gespeeld door het Londens Philharmonisch Orkest onder directie van Basil Cameron (X 10077-78).

Dansmuziek

Rumba-rhythmen hoort men in de prettige rumba “Maracas”, gespeeld door de rumba-band van Edmundo Ros, die zèlf de zangsolo verzorgt (M 32290). Op de keerzijde speelt hetzelfde orkest een bijzonder aardige dans “Another night like this”, treffend door de suggestieve Zuidamerikaanse rhythmen.

Harry Roy en zijn band zorgden voor de opnamen van twee conventionele foxtrots (M 32291): “Imaginez” met zang van Eric Whitley en “Guilty” met zang van Eve Lombard. En ten slotte nóg twee foxtrots, gespeeld door Frank Weir en zijn orkest (M 32223); het zijn “All through the day” met prettige, eenvoudige zang van Vivien Paget en “Surrender” waarin de week-gevoelige zangpartijen worden verzorgd door Johnny Carroll en de Radio Revellers.

LEX VAN DELDEN