Op wel bijzonder gelukkige wijze heeft het Amsterdamse Toonkunstkoor zijn vijftigjarige samenwerking met het Concertgebouworkest herdacht in een jubileumconcert, gisteravond in de met bloemen versierde grote Concertgebouwzaal. Want met de eerste Nederlandse uitvoering van Frank Martin’s oratorium “In Terra Pax” heeft men een daad van grote artistieke betekenis verricht.
Het is vóór alles een werk, dat indruk maakt door een verheven ontroering, die van onze tijd is: het is wezenlijk modern, naar geest en inhoud, ook al doen de uitdrukkingsmiddelen vaak aan oudere, met name middeleeuwse stijlen denken. Korter gezegd: ondanks het niet steeds “moderne” gewaad, ademt het geheel een hedendaagse geest. Een geest ook, die in staat is de grote massa te ontroeren.
En dat zal ook de bedoeling van de componist zijn geweest; het werk, gecomponeerd in opdracht van Radio Genève, was immers bedoeld als vredesgeschenk aan de bevolking van Genève en werd dan ook door alle Zwitserse zenders uitgezonden in Mei 1945, enige uren na de wapenstilstand.
Men kan bezwaren aanvoeren: zo lijkt mij, dat het achterwege blijven van instrumentale tussenspelen het geheel iets gedrongens, krampachtigs geeft; rustpunten zijn er nauwelijks. En de melodische inventie is wat eenvormig, waardoor de aandacht niet voortdurend gespannen blijft. Vooral de lange altsolo in deel III heeft hieronder te lijden. Maar daartegenover staan enkele meesterlijke passages, die bijzonder geslaagd zijn: het slotkoor uit deel I, het prachtige solistenensemble aan het begin van deel IV en het ontroerende slot.
Als geheel maakte Martin’s werk diepe indruk; dat bewees wel heel duidelijk het minutenlange applaus, dat de componist in ontvangst moest nemen. Dat applaus was evenzeer bedoeld voor Van Beinum, die voor ‘n waarlijk grootse uitvoering zorgde, bezield en hartstochtelijk. Solisten (Corrie Bijster, Annie Hermes, de Zwitserse tenor Ernst Haefliger, Laurens Bogtman en de Franse bas Charles Clavensky), koor en orkest leverden prachtige prestaties.
En dat was ook het geval in Beethoven’s Negende Symphonie, die na de pauze ging.
LEX VAN DELDEN