Categorieën
Het Parool

Hilda Ohlin zong liederen met acht celli

HET recital, dat de sopraan Hilda Ohlin gisteravond in Amsterdams kleine Concertgebouwzaal gaf, was vóór alles interessant door het feit, dat zij een “Aria en Dans” voor zang en acht celli introduceerde van de in 1887 geboren Braziliaan H. Villa-Lobos; merkwaardig door de bijzondere combinatie, die met name in de Dans tot merkwaardige klankeffecten leidt. Het is een typisch folkloristische muziek, waarvan Zuidamerikaanse rhythmen de basis vormen, aangenaam klinkend, niet overmatig belangrijk, maar toch wel boeiend.

De uitvoering leek mij onvoldoende. Dirk J. Balfoort, die het werk dirigeerde, verwaarloosde daarvoor te zeer de rhythmische bijzonderheden. Hilda Ohlin beschikt over een sympathiek klinkende stem die goed wordt gebruikt, hoewel niet alle registers gelijkelijk zijn ontwikkeld. Haar voordracht bezit helaas te weinig variatie om voortdurend te boeien; of zij nu Schubert of Debussy zingt, het blijft steeds van een zelfde, prettige maar weinig persoonlijke expressie.

Marinus Voorberg begeleidde nogal vlak en fantasieloos.

LEX VAN DELDEN