Het Kamermuziekgezelschap “Schola Cantorum Basiliensis”, dat Woensdagavond de door de Nederlandse Bachvereniging georganiseerde Bachweek in de volle Kleine Zaal van het Concertgebouw opende, maakt gebruik van oude instrumenten: dat is bijzonder interessant voor de musicoloog met historische belangstelling. En geen enkele Amsterdammer die dit concert bijwoonde, zal kunnen ontkennen, dat zo’n kleploze dwarsfluit en de kleine violen, bespeeld met oude stok, een homogener ensemble vormen dan het hedendaags orkest: minder schel van klank, gedempter en doorzichtiger.
Maar oude of nieuwe instrumenten: bewogenheid kan niet worden gemist. En al betrof het hier enkele van Bach’s meesterlijke werken, o.a. het vijfde Brandenburgs concert, uitgevoerd zonder doorleefdheid en spanning konden ze maar matig boeien.
Na het vierde concert – op Vrijdag 1 October – komen wij op deze Bachcyclus terug.
“De kunst dient de mode”
“De kunst dient de mode, de mode dient de kunst”, – onder dit motto organiseert de N. V. Nederlands atelier voor couture “Jenny Modellen” in de Bachzaal een reeks van zeven concerten, waarop enkele jonge kunstenaars gelegenheid krijgen in het openbaar op te treden. De eersten, die dank zij dit initiatief het podium konden bestijgen, waren de sopraan Jeannette van Dijck en de pianiste Sini van den Brom. Slechts het deel na de pauze heb ik kunnen horen.
Beide kunstenaressen zijn ongetwijfeld talenten; Sini van den Brom, die een zeer goed ontwikkelde techniek bezit, leek mij minder op dreef dan bij vorige recitals: haar spel kwam te weinig los van de noten en van enige poëzie was in twee impromptu’s van Fauré nauwelijks sprake.
Jeannette van Dijck beschikt over een prachtige, heldere sopraan, toonde vooral in liederen van Wolf begrip voor de inhoud, maar ook zij bleek zich nog niet voldoende los te kunnen maken van technische problemen.
LEX VAN DELDEN