TER viering van zijn 50-jarig bestaan voerde het Amsterdamse arbeiderskoor “De Stem des Volks”, op het tweede van zijn jubileumconcerten Vrijdagavond in de volle grote Concertgebouwzaal, het Te Deum van Diepenbrock uit. Het koor zong deze grootse, ongemeen hoge eisen stellende muziek, met de bezieling en de bijna geëxalteerde vervoering, die hier worden vereist.
Een bijzonder indrukwekkende prestatie, ook al was de klankverhouding niet overal even goed afgewogen en de begeleiding van het Utrechts Stedelijk Orkest soms wat grof. Antoon Krelage dirigeerde geestdriftig en hield de teugels strak.
De solisten Dora van Doorn-Lindeman, Annie Hermes, Wiebe Drayer en Otto Couperus pasten uitstekend in het geheel, maar vormden een niet volkomen homogeen kwartet. Beethoven’s negende symphonie, die na de pauze werd uitgevoerd, heb ik niet meer kunnen horen.
Over de Amerikaanse alt Elizabeth Wysor, die tegelijkertijd in de Bachzaal optrad, kan ik kort zijn: een prachtige, technisch vrij goed gebruikte natuurstem, die klinkt als een klok. Maar dat is dan ook alles, want als kunstenares schoot zij in elk opzicht te kort. Van enig begrip van de tekst was nauwelijks iets te merken, om over de smakeloze samenstelling van haar programma nog maar te zwijgen: liedjes als die van Wickham en Kountz horen niet in de concertzaal thuis.
LEX VAN DELDEN