MEN moet het Amsterdamsch Kamermuziek Gezelschap dankbaar zijn, dat het Vrijdagavond in de hoofdstedelijke Kleine Zaal enkele weinig gespeelde werken uitvoerde. Behalve Haydn’s strijkkwintet hoorde het talrijke publiek voor de pauze Ravel’s kleurige, impressionistische Introductie en Allegro met Phia Berghout als voortreffelijke harpsoliste, in een meesleepende uitvoering, waarin het prachtige klankevenwicht trof.
Dé gebeurtenis was echter het strijkkwintet van den Oostenrijkschen mysticus Anton Bruckner, het eenigen kamermuziekwerk van dezen typisch katholieken componist. Een ongewoon nobele en verheven klinkende muziek, waarvan men zich afvraagt, waarom zij bijna nooit gespeeld wordt.
Ook hier weer een uiterst verzorgde muzikale vertolking. Alleen: moet elk zachter-worden gepaard gaan met een verlangzaming, ook waar de componist dit niet voorschrijft? Verder niets dan lof en het uitspreken van de hoop spoedig weer eens Bruckner’s kwintet te mogen hooren.
LEX VAN DELDEN