Het concert dat de “Vrije Katheder” Donderdagavond in het Amsterdamsche Concertgebouw had georganiseerd onder den titel “Èsprit français in de muziek” was zoowel qua programma als qua uitvoering gekenmerkt door uiterste fijnzinnigheid, door een hoogstaande beschaving, door een waarlijk Franschen geest.
Voor de pauze hoorde men werken van de Fransche clavecinisten Rameau en Couperin, die de rococo in Frankrijk boven de alleen maar bevallige gratie hebben verheven.
De typisch Fransche geest had een 200 jaar noodig om weer tot een hoogtepunt te geraken, maar dit hoogtepunt bracht dan ook grootmeesters voort als Debussy en Roussel.
Van den laatste hoorde men de poëtische en tintelende “Joueurs de flûte”, terwijl na de harpsonate van Tournier – een virtuoos en dankbaar geschreven werk, dat sterk aan Ravel herinnert – de sonate voor fluit, altviool en harp van Debussy het concert besloot als grootsche bekroning op wat de Fransche geest in 200 jaar heeft voortgebracht.
Rosa Spier (Harp), Gusta en Everard van Rooyen (clavecimbel en fluit) en Louis Mieremet (altviool) moeten wij dankbaar zijn voor hun prachtige, intieme en steeds boeiende musiceeren.
LEX VAN DELDEN