Categorieën
Het Parool

Rotterdams Kamerorkest tracht concertleven te vernieuwen

Onconventionele keuze uit repertoire

(Van onze muziekredacteur)
NOG geen week nadat in deze kolommen een plan werd ontvouwd ter vernieuwing van het orkestrepertoire, heeft het Rotterdams Kamerorkest mededelingen gedaan over de activiteit in het nieuwe seizoen en het was opmerkelijk te constateren dat de opvattingen van dit nog jonge ensemble in vele opzichten overeenstemmen met de onze.

Wat dit orkest gaat uitvoeren is zo onconventioneel en getuigt van zoveel durf en doelbewustheid bij de dirigent Piet Ketting, dat het op zijn plaats is aan deze musici aandacht te besteden.

Allereerst: het Rotterdams Kamerorkest is een ensemble, samengesteld uit werkloze musici en uit jonge aankomende kunstenaars die vrijwel klaar zijn met hun studie en weinig kans hebben spoedig ergens anders werk te krijgen. De afdeling Sociale Zaken der gemeente Rotterdam toont er daadwerkelijk interesse voor. En thans is men bezig bij het bedrijfsleven van Rotterdam en Schiedam belangstelling te wekken. Vooral financiële steun is dringend nodig. Tot zover de sociale zijde van dit culturele initiatief.

In artistiek opzicht lijken mij de werkzaamheden van dit in Januari van dit jaar opgerichte Kamerorkest nóg opmerkelijker. Want hier wordt nu eindelijk eens gebroken met de zinloze traditie steeds maar weer het standaardrepertoire uit te voeren. Men heeft ingezien, dat er zowel bij de oude als bij de nieuwe muziek een vrijwel onontgonnen terrein braak ligt; juist dat terrein waarop ik onlangs de aandacht vestigde. De programma’s van het Rotterdams Kamerorkest bevatten een zeer zorgvuldig gedane keuze uit die literatuur.

Programma’s

Een serie van 6 concerten in de Rotterdamse Schouwburg is ontworpen en reeds het eerste er van (op 7 November) bewijst hoe een programma kan worden samengesteld zonder platgetreden paden te bewandelen: men hoort dan een gamba-concert van Telemann, het cello-concertino van Roussel, een ouverture van Gluck, een symphonie van Mozart en fragmenten uit Pijper’s toneelmuziek voor “Antigone”.

Men wordt op de andere concerten geconfronteerd o.a. met weinig gespeelde symphonieën van Haydn en Mozart, met concerten voor hobo en voor hoorn van Richard Strauss, met de 6de symphonie van Schubert, Roussel’s concerto voor kamerorkest, een vioolconcert van Stamitz, een declamatorium “Orpheus” van de Zwitser Will Eisenmann.

Met opzet wordt hier de nadruk gelegd op de muziek zelf, omdat die – ook naar het oordeel van Piet Ketting – in de eerste plaats in het middelpunt van de belangstelling dient te staan. De solisten zijn pas daarnà gekozen: Piet Lentz (cello en gamba), Jaap Stotijn (hobo), Ellen Nicasie-Stotijn (harp), Kees Versnij (hoorn), Thomas Magyar (viool), Johan Feltkamp (fluit), Maria Becker (declamatie), Vera Doniska en Margherita de Landi (zang).

En wat de toekomstplannen betreft? “Wel”, zegt Piet Ketting, “wij repeteren vijf keer per week, er wordt enorm hard gewerkt, en wij studeren nu reeds werken, die later op de programma’s komen. Zo gaan wij bijvoorbeeld Roussel’s Suite in F uitvoeren, Janácek’s pianoconcert voor de linkerhand en Respighi’s concert voor viool, hobo, hoorn, piano, contrabas en strijkorkest. Allemaal werken, welke totaal onbekend zijn in Rotterdam.”

Met meer dan gewone belangstelling mag men de verrichtingen van dit Rotterdams Kamerorkest volgen, lijkt mij: vóór alles omdat hier een initiatief is genomen, dat beschouwd kan worden als de eerste poging het traditionele concertleven welbewust te vernieuwen. Wie volgt.