Weerzien met Europa na twaalf jaar
(Van onze muziekredacteur)
Wie een muziek-encyclopaedie opslaat bij de naam Krenek, leest dat deze componist in 1900 te Wenen is geboren. Maar wie – zoals ik Maandag – tegenover hem zit, zou veeleer denken met een Slaaf te doen te hebben; zijn rustige, weinig verradende gezicht met de lichtblauwe ogen, heeft stellig Slavische trekken. En inderdaad blijkt hij van Tsjechische afkomst te zijn, deze Ernst Krenek, die in 1938 naar Amerika ging en sinds Juni voor het eerst weer Europa terugziet.
“Een merkwaardige situatie”, vindt hij dit weerzien, “vooral in menselijk opzicht leek mij de atmosfeer in Duitsland gezonder dan toen ik het verliet. Wat ik in deze maanden heb gedaan?
In de eerste plaats wilde men in Duitsland het contact met mij weer opnemen, en zo heeft men er ter gelegenheid van mijn 50ste verjaardag, op 23 Augustus, concerten georganiseerd en van mijn opera “Tarquinius” de wereldpremière gegeven, in Essen en Keulen. Het libretto van Emmet Lavery behandelt de val van een dictator en het was bijzonder interessant voor mij te zien hoe men in Duitsland dáárop zou reageren. In het algemeen was dat zeer gunstig, veel gunstiger dan ik had verwacht althans.
Er was duidelijk begrip voor deze opera en trouwens ook voor de rest van mijn werk, dat werd uitgevoerd”. Deze woorden treffen des te meer omdat zij uit de mond komen van de componist van “Jonny spielt auf”, de opera die een twintig jaar geleden haar enorm succesvolle tocht door de wereld juist in Duitsland begon. In die dagen was Krenek er een der pioniers van de nieuwe muziek, en bovendien een der weinigen die Schönberg’s twaalftoonstechniek in practijk brachten.
“Inderdaad pas ik dit systeem nog steeds toe, maar niet consequent. Ik vind dat het zich vooral voor kamermuziek leent, voor kleine bezettingen die een exacte, doorzichtige duidelijkheid nodig hebben. In mijn orkestwerken maak ik er geen gebruik van, bijvoorbeeld ook niet in mijn Vierde en Vijfde Symphonie welke ik onlangs in Venetië en Zürich dirigeerde.
Wat mij in Darmstadt verraste was de uitvoering van mijn zevende strijkkwartet door zeer jonge musici, leerlingen van mijn vriend Maurits Frank, de cellist van uw Amsterdams Strijkkwartet. Frank zelf gaf in Keulen de première van mijn nieuwe Suite voor cello-solo.”
Krenek vertelt nog dat zijn opera “Tarquinius” is geschreven voor enkele solisten met een “orkest” van 6 instrumenten: 2 piano’s, trompet, viool, clarinet en slagwerk. Wij, in Nederland, hebben na de uitvoering van zijn Tweede Pianoconcert in 1938 onder Bruno Walter in het Concertgebouw bijzonder weinig van Krenek’s werk gehoord. Het enige dat hij thans hier kwam doen, is zijn Vierde Pianosonate en enkele korte stukken voor de radio spelen. Dat gebeurde Maandagavond over Hilversum II. Dinsdag was hij alweer op weg naar Amerika en men kan het slechts betreuren dat Krenek’s bezoek aan ons land geen aanleiding is geweest de kennismaking met zijn werk te doen hernieuwen.