Categorieën
Het Parool

“Petroesjka”: Overwinning der RHYTHMIEK

Bij het horen van Strawinski’s balletmuziek “Petroesjka” in de concertzaal bleef steeds een gevoel van onbevredigdheid bestaan. Nu, na de voorstellingen door het Monte Carlo Ballet, die het mogelijk maakten deze muziek te beoordelen in haar ware functie, zijn met één slag die bezwaren verdwenen. Want als onderdeel van het totale gebeuren dat men “ballet” noemt, voldoet zij volledig.

“Lege” plekken die in de concertzaal weinig of in het geheel niet noodzakelijk en zelfs vaak misplaatst schenen, krijgen in het theater plotseling zin, vinden in de dramatische ontwikkeling natuurlijkerwijze haar motivering. En men merkt dan pas ten volle dat Strawinski’s schepping een verbijsterende werking uitoefent. Verbijsterend vooral door haar logisch op een dramatische ontknoping uitlopend verband. Verbijsterend ook om haar tragische grondtoon die – zelfs in de opgelewektste volksdansen – steeds onheilspellend blijft meeklinken.

Voor musici kan het aanlokkelijk zijn te menen dat Strawinski’s grote vondst gelegen is in de combinatie van twee verschillende harmonieën, zoals die in “Petroesjka” voor het eerst werd toegepast. Inderdaad deed de polyharmonie hier haar intrede in de muziek. Maar oneindig belangrijker lijkt mij het feit dat deze “Petroesjka” in eerste instantie als een concertstuk voor piano en orkest is geconcipieerd; een concertstuk, waarin de pianist de strijd moet aanbinden met het orkest.

Deze pianist is in wezen niet anders dan het prototype van de romantische kunstenaar, die zich tegenover de wereld met al haar leed en afgronden gesteld ziet. Gelijk dat ook met Petroesjka het geval is, die dan ook aan deze wereld ten gronde gaat. En het is het consequente gebruik van de piano tegenover een volledig anders getimbreerd orkest, dat hier van principieel belang is.

Want geen instrument heeft een zo scherpe duidelijkheid als de piano, geen een zo beweeglijke droogheid en een zo aan slagwerk verwante klanksfeer; eigenschappen die de piano voorbestemmen tot het produceren van rhythmische nuances. Zo werd voor het eerst in de muziek de droogheid van rhythmen een zelfstandig materiaal, dat leven kon verwekken. En zo ook was het mogelijk de automatisch, rhythmisch bewegende pop Petroesjka leven in te blazen. Een leven zonder lyriek, vol hardheid, zonder vreugde en voortdurend mechanisch, gelijk dat poppen betaamt. Maar door de obsederende herhaling van rhythmische gegevens indrukwekkend en aangrijpend.

Dat is het revolutionnaire van Strawinski’s “Petroesjka”: voor de eerste maal werd hier de rhythmiek principieel. En de manier waarop Strawinski dat deed, is zo volledig overrompelend dat men niet eens bemerkt hoe zwak zijn melodiek is. Die behoefde, nee mócht zelfs niet sterker zijn, want in haar plaats is de alleenheerschappij van rhythmen getreden.

LEX VAN DELDEN