Als de gehele abonnementsserie van het hoofdstedelijke Concertgebouw dit seizoen zo geslaagd zal zijn als het eerste concert, dat Woensdag en Donderdag die reeks opende, dan kan Amsterdam rekenen op een periode van overrompelend prachtig orkestspel. Want het is een avond geworden van zeldzaam meeslepend musiceren.
Dat was nog niet zo duidelijk in Richard Strauss’ “Don Juan”, waarmee het concert wel wat erg opgewonden begon. Maar in Schumann’s pianoconcert bereikten de uitmuntende soliste Nicole Henriot en de met een aanstekelijke frisheid dirigerende Van Beinum een volmaakt afgestemde eenheid in een poëtische, bijna kamermuziekachtige uitvoering, die vooral de vrouwelijke tederheid van dit concert alle recht deed wedervaren.
Na de pauze, in Ravel’s pianoconcert in G, nogmaals dit volledige samengaan van de met een verrukkelijk Frans esprit spelende soliste en een even bezield als virtuoos reagerend orkest. En als slot “La Valse” van Ravel, welke Van Beinum al die bijna wellustig enerverende geladenheid gaf, die dit opwindende en steeds weer verbluffende meesterwerk zo onweerstaanbaar maakt.
LEX VAN DELDEN