Het door “Koor en Kunstleven” georganiseerde zangfestival “Het Nederlandse Lied”, waarvan 15 en 16 Januari de eerste zangersdagen plaatsvonden, is dit weekend in Hilversum besloten. Het initiatief het koorepertoire grondig te vernieuwen is alleszins lofwaardig geweest. Ongeveer 90 koren namen deel; zij waren verplicht een keus te doen uit oude polyphone werken en nieuwe bewerkingen van volksliederen, beide groepen afkomstig van Nederlandse componisten.
Dat zo geen enkel paradepaard van het liedertafelgenre op het programma voorkwam, juich ik van harte toe. Toch kan ik mij niet aan de indruk onttrekken, dat de hier beoogde vernieuwingspoging niet geheel geslaagd is. Want wèl werden enkele uitstekende volksliedbewerkingen gezongen – ik denk vooral aan die van Felix de Nobel, Albert de Klerk en Herman Strategier – maar daarnaast kwamen er voor, die niet alleen uit koortechnisch oogpunt slecht waren, maar bovendien smakeloos. Een lied als “Ik heb m’n wagen volgeladen” van Jan Koetsier is er een voorbeeld van.
Ook op dit concours kwam weer duidelijk aan het licht, dat er gebrek is aan bekwame dirigenten. Er waren er, die dansten, vlogen en sommige deden helemaal niets, behalve dan een poging tot maatslaan. Maar zij, die toonden de koordirectie werkelijk te beheersen, waren schaars. Het is dan ook vooral de opleiding van koordirigenten, die dringend verbetering behoeft.
Willy en Vico La Volpe
Willy en Vico La Volpe (resp. cello en piano) bleken op hun recital, Zondagavond in Amsterdams kleine Concertgebouwzaal, een voortreffelijk sluitend ensemble te vormen. En dat is te opmerkelijker, aangezien de pianist blind is.
De cellist, die een schitterend instrument bespeelt, is een uitnemend vakman, produceert een prachtig zingende toon en bezit een volmaakte techniek. Toch heeft dit recital mij niet bijzonder geboeid; zowel in (zeer slechte) bewerkingen van Valentini en Frescobaldi als in Brahms bleef alles te mat, te afgepast; de bezieling ontbrak.
LEX VAN DELDEN