WAT is “programma-muziek”! Is het een erfstuk van de romantiek, zoals meestal wordt aangenomen? Laat ik dadelijk verklaren: ten onrechte. Want reeds de zestiende eeuw kende composities met duidelijk “programmatische” inslag, zoals “De Veldslag” van Jannequin, “Donder” van John Mundy, “De mars vóór de veldslag” van Byrd. Wél komt de romantiek de eer toe de term “programma-muziek” voor het eerst te hebben gebruikt en er ook een omschrijving van te hebben gegeven. De definitie komt van niemand minder dan Liszt, die zich diepgaand met dit probleem heeft beziggehouden.
“Programma,” zegt Liszt, “is elk voorwoord in begrijpelijke taal, dat is toegevoegd aan een instrumentaal muziekstuk en waardoor de componist de luisteraar wil behoeden voor een verkeerde poëtische interpretatie. Het richt de aandacht op de poëtische gedachte van het geheel of op een bijzonder gedeelte ervan.” Tot zover Liszt.
Voor verschillende van zijn “symphonische gedichten” (alleen deze naam al spreekt duidelijke taal!) schreef Liszt zelf zo een programma, waaruit blijkt dat hij met “poëtisch” eigenlijk “literair” bedoelde te zeggen.
Hij geeft er niet alleen aanwijzingen in van de gevoelens, die de luisteraar behoort te ondergaan, maar bovendien een reeks van beelden, die men zich kan voorstellen bij het horen van zijn composities. Ter verduidelijking volge hier het volgende:
Programma-muziek is niet in de eerste plaats gebaseerd op een vormschema, zoals bij de grote klassieken het geval was, maar op een literair gegeven, een “verhaal” zo men wil. Dit gegeven was in de gedachten van de componist, vóór hij zijn werk neerschreef en hij wenst, dat dit ook de hoorder voor ogen staat. Hij wil vóór alles een dramatische verbeelding geven. Dit in tegenstelling met de “absolute” muziek, zoals een fuga van Bach of een sonate van Mozart, waarin de componist werkte binnen de wetten van harmonieuze vormen. Ook hier worden emoties opgeroepen, maar dan emoties ontdaan van literaire associaties, gesublimeerde emoties.
“Suggestieve muziek”
Tussen deze beide uitersten van “absolute” en “programmatische” muziek ligt een uitgebreid gebied, dat MacDowell de naam “suggestieve muziek” gaf. Hier geeft een literaire titel de stemming weer, die aan het stuk ten grondslag ligt: “Zonsopgang” of “Nacht”, om enkele voorbeelden te noemen.
Of de luisteraar zou kunnen raden, wat hij “behoort” te ondergaan, als men hem de titel er niet bij zou vertellen? De practijk bewijst, dat dit zelden het geval is.
De Engelse componist en pianist Francesco Berger (1834-1933) schreef eens een pianocompositie en vroeg drie collega’s er naar te luisteren en hem te vertellen wat het “betekende”. Hier volgen de antwoorden: 1. Dageraad, gezien van de laagste gang van een kolenmijn in Wales. 2. Berenjacht in Rusland. 3. Een verliefd paar, dat liefdeswoorden fluistert.
En de bedoeling van de componist? U raadt het nooit: de dochter van de pharao ontdekt het kindje Mozes in het biezen mandje!
En dit is maar één uit vele voorbeelden. Er bestaat een geweldige hoeveelheid programma-muziek, die – ofschoon van (of misschien juist dóór) een inferieure kwaliteit – bijzonder populair is geweest, tijdelijk gelukkig. Van alles wordt er in geïmiteerd, van vogelgekwetter tot kanongebulder, van regen tot storm. De Tsjechische componist Kotzwara schreef een tijdens zijn leven uitermate populair pianostuk “De slag om Praag”. Kotzwara mag zich in 1791 in Londen hebben opgehangen, zijn “Slag om Praag” is nog steeds te koop, compleet met bevelen, rondvliegende kogels en kreten van gewonden.
En wat te zeggen van dr. Forde McLoughlin, die in 1932 voor de Canadese Vereniging voor Artsen een stuk voorspeelde, getiteld “Influenza – een klankgedicht”? En zou iedere hoorder in het “Kogel-kwartet” van George Onslow alles ontdekken, wat de componist ermee bedoelde? Een merkwaardig stuk dit “Kogel-kwartet”. De Franse pianist en componist Onslow (1784-1853) was eens op berenjacht. Het kan ook wolvenjacht geweest zijn; daarover zijn de historici het niet eens.
Hoe het ook zij, de inspiratie kwam over hem, hij zette zich neer om een opkomend thema op te schrijven. En juist op dat ogenblik trof een kogel zijn oor; zijn verdere leven is hij gedeeltelijk doof gebleven. Het betreffende thema werd in het “Kogel-kwartet” verwerkt, waarin alle stadia van zijn ziekte voorkomen. Hier zijn enkele van de ondertitels: “Koorts en delirium”, “Herstel” en “Genezing”. Helaas wordt dit kwartet nooit meer gespeeld; het zou interessant zijn te zien of men al die stadia er in kan herkennen. Ik waag het dit ten sterkste te betwijfelen. Maar twijfel of geen twijfel, het zou leuk zijn……
LEX VAN DELDEN