Categorieën
Het Parool

Rossini’s “Barbier” bracht zon in “Carré”

AL direct na zijn eerste aria kreeg Figaro, de barbier, stormachtige ovaties, Zondagavond in Carré. Het leek of Amsterdam, na tien jaar verstoken te zijn geweest van Italiaanse Opera, nu eens wilde tonen, dat het – geconfronteerd met Rossini’s verrukkelijk-zonnige “Barbier van Sevilla” in een grandioze uitvoering door een Italiaans Operagezelschap – ook Zuidelijk enthousiast kan zijn. En dat gebeurde niet ten onrechte. Want Marcello Cortis zong en speelde de Figaro met zulk een superieure techniek en stem, zo fascinerend van plastiek, dat men volmondig moest toegeven: zo kunnen het alleen de Italianen.

Magda Piccarolo, evenals Cortis verbonden aan de Scala te Milaan, zong de aartslastige rol van Rosina met een ongehoorde, vrijwel instrumentale zuiverheid en kreeg dan ook de nodige open doekjes. Maar ook de anderen pasten voortreffelijk in het naar het parodistische gespeelde geheel, waartoe iedereen met kennelijk plezier het zijne bijdroeg.

De “maestro al cembalo”, Gino Barsanti, dirigeerde het Kamerorkest bijzonder meeslepend en exact en zorgde, dat het peil in de orkestbak, evenals dat op toneel, aanmerkelijk hoger lag dan van de gemiddelde Italiaanse operavoorstelling voor de oorlog. Het feit, dat de décors afkomstig schenen uit een obscuur provincieplaatsje, deed hieraan niets af.

Operaliefhebbers moeten dit zien, ze zullen er zeker plezier van beleven, evenals uw recensent,

LEX VAN DELDEN