VAN de Engelse componist Moeran, die in zijn vaderland als een figuur van belang wordt beschouwd, hoorde het Amsterdamse publiek Dinsdagavond in de Kleine Concertgebouwzaal voor het eerst een cello-sonate in een recital door zijn landgenote, de celliste Peers Coetmore, aan wie deze sonate is opgedragen.
De kennismaking was teleurstellend. Zeker, het is een kundig voor de instrumenten geschreven, goed klinkend werk, harmonisch vertoont het incidenteel opmerkelijke vondsten, maar daarnaast bevat deze, in wezen laat-romantische muziek zoveel banaliteiten en is de structuur zo weinig kernachtig dat het geheel niet bijster overtuigde.
Nog minder bevredigde mij het weinig genuanceerde spel van de celliste, dat – afgezien van een forse streek – vaak onzuiverheden toonde en in sonates van Bréval en Van Beethoven zelden kon boeien. Evenmin als de pianobegeleiding van Marinus Voorberg.
LEX VAN DELDEN