EEN handvol aanwezigen luisterde Zaterdagavond in de Kleine Concertgebouwzaal van Amsterdam naar de bijzonder expressieve zangkunst der Franse zangeres Madeleine Grey. Men kan bezwaren aanvoeren tegen haar wijze van zingen, die in de eerste plaats gericht scheen op het uitbeelden van de tekst der liederen. En wel zózeer, dat de overigens technisch goed gebruikte mezzosopraan, vooral in de hoogte, wel eens geforceerd klonk en men de indruk kreeg hier veeleer te doen te hebben met een zingende voordrachtskunstenares dan met een zangeres.
Voortdurend echter werd men overtuigd van het feit, dat Madeleine Grey een kunstenares van ongewoon formaat is. Hetgeen reeds uit haar programmakeuze viel af te leiden. Want het zijn er maar weinigen, die achtereenvolgens drie groepen liederen van Ravel, twee van Milhaud en twee van Moussorgski op hun programma plaatsen. En de intelligentie en het zeldzame indringingsvermogen waarmee deze werken werden vertolkt, zijn slechts een enkeling gegeven.
Zo hield men onvergetelijke indrukken over van dit recital, waarin Gilberte Lecompte voor uitstekende pianobegeleidingen zorgde.
Tegelijkertijd dirigeerde Hein Jordans in de Grote Zaal het vierde concert van de Beethoven-cyclus. Herman Krebbers oogstte een buitengewoon succes met zijn vertolking van het vioolconcert; na de pauze ging de zesde symphonie.
LEX VAN DELDEN