Het schrijven van tooneelmuziek stelt den componist andere eischen dan het componeeren van absolute muziek. Arnold Juda, die voor vele opvoeringen van de Start het muzikale gedeelte voor zijn rekening nam, bewees ook met zijn muziek bij Euripides’ “Alkestis” weer, het juiste inzicht en den aanleg te bezitten om deze vrij ondankbare opgave goed op te lossen, zij het, dat men wel eens naar een sterkere bewogenheid verlangde.
Sommige minder geslaagde fragmenten leken mij voor een deel toe te schrijven aan de wanverhouding tusschen tooneelactie en muziek. Hier moest de eerlijke eenvoud van Juda’s muziek het afleggen tegen de bewegingen op het tooneel, waarmee men aan den stijl van het ballet-Jooss herinnerd werd.
Vaak bereikte de componist met de zeer eenvoudige middelen (5 blaasinstrumenten, harp, slagwerk, klokkenspel en vibraphoon) een bijzondere sfeer, met name in de treurmuziek bij Alkestis’ afdaling naar de onderwereld.
Een verademing vooral was de oprechtheid, die voortdurend uit Juda’s muziek sprak.
LEX VAN DELDEN