donderdag 17 juli 1947
Abraham Feldman, tenor uit Palestina
VEEL Italiaanse namen vermeldde het programma, dat de Palestijnse tenor Abraham Feldman ons Woensdagavond in het Amsterdamse Minervapaviljoen voorzette. En meer dan Italiaans was het élan, waarmede hij zong.
Opera-aria's, Napolitaanse liedjes en volksliederen wisselden elkaar in bonte rij af; Feldman zong dit alles met veel pathos en bereikte in de hoogte soms een fraaie glans. In de laagte vaak onzuiver, bleek zijn stem helaas niet die lyrische ontroeringskracht te bezitten, die voor Italiaanse aria's noodzakelijk is.
Als geheel een avond, die door de vocale tekortkomingen teleurstelde, maar het in groten getale opgekomen publiek vooral door het populaire programma geestdriftig stemde. Hans Krieg begeleidde.
LEX VAN DELDEN
maandag 21 juli 1947
Nationale zangwedstrijd
MIN of meer voor een sensatie zorgde het mannenkoor "Polyhymnia" uit Heerlen, Zondagmiddag in het Amsterdamse Krasnapolsky, tijdens de derde, tevens laatste wedstrijd van het door het koor "Veni, vidi, vici" ter gelegenheid van zijn 25-jarig bestaan georganiseerde zangconcours.
Onder leiding van dirigent H. Thissen behaalde het Heerlense Koor in de derde afdeling mannenkoren, door uitmuntende, prachtig afgewogen zang de eerste prijs met 402 punten, felicitaties van de jury, de directeursprijs en ten slotte de zilveren lauwertak voor het hoogste aantal punten van alle deelnemende koren. Een bijzondere prestatie, vooral als men weet dat dit koor pas in October 1944 is opgericht.
Direct hierna dient de zeer beheerste en welverzorgde zangkunst van het gemengde koor "Zanglust" uit Wormerveer genoemd te worden, dat dan ook in zijn afdeling de eerste prijs won met 399 punten en felicitaties van de jury ontving. Zijn dirigent Jan Mienes kreeg bovendien twee directeursprijzen. Opmerkelijk was de directie van Piet Groot die drie directeursprijzen won.
Over het algemeen werden tijdens dit concours goede prestaties geleverd. Bezwaren kan men aanvoeren tegen door enkele koren gekozen werken, over het geheel echter was de keuze van het repertoire wel verantwoord.
L. V. D.
vrijdag 25 juli 1947
Britten in een vrolijke bui
"KOMISCHE OPERA", noemt de Engelse componist Benjamin Britten zijn nieuwe opera "Albert Herring", waarvan de Engelse Opera Group Dinsdagavond in Scheveningens Kurhaus de continentale première gaf. En komisch is dit werk ook ongetwijfeld.
Om te beginnen is daar het effectvolle verhaal door Eric Crozier zeer vrij bewerkt naar Guy de Maupassant's novelle "Le rosier de madame Husson", en waarover wij enige tijd geleden uitvoerig schreven.
Britten heeft ten volle profijt getrokken van dit verhaal. Met zachtmoedige spot, ironisch, tekende hij de hoofdfiguren zó karakteristiek, dat zij als Engelse standaardtypen kunnen gelden. Steeds behouden deze personen hun eigenaardigheid en geaardheid: enkele prototypes van de Engelse burger in zijn kleine benepenheid. Knap gecomponeerd, zoals men van een begaafd en volleerd componist mag verwachten. Vooral in strenggebouwde vormen, als de weergaloze fuga aan het einde der eerste scène. Dan is Britten op zijn best.
Zijn melodische vindingrijkheid schijnt onuitputtelijk, maar vaak ten koste van de melodie zelve, die dan aan oorspronkelijkheid inboet en, evenals de harmonie, te gemakkelijk wordt en op het randje van banaal. Men herkent dan zonder veel moeite Verdi, Puccini en zelfs Massenet.
Het 12-mans orkest is - gelijk in "The rape of Lucretia" - kleurig en met groot gemak behandeld. De vocale partijen eveneens, met misschien nog grotere kundigheid. Maar dit alles dient in de eerste plaats het toneeleffect. Effectvol is alles, wat men hoort en vooral...... ziet gebeuren. De handeling neemt vaak een zo overheersende plaats in, dat men nauwelijks nog van een opera kan spreken zoals wij die kennen. En de op het ballet geïnspireerde regie van de choreograaf Frederick Ashton versterkte dit nog aanmerkelijk.
"It's just fun", zeggen de Engelsen en dat is de sfeer, waarin Britten zich hier ophoudt. Het "plezier" in het handwerk "componeren", een tegenwoordig zeldzame eigenschap, blijkt bij Britten in ruime mate aanwezig te zijn. En daarom alleen al is "Albert Herring" de moeite waard en vermaakt dit werk ons enkele uren op de meest "plezierige" wijze. Maar men moet er vooral niet meer in willen zien dan kostelijk amusement.
In die geest voerde men de opera op, met veel verve en met onmiskenbaar genoegen. Er waren aardige décors van John Piper. Een voortreffelijk zingend en acterend ensemble met Joan Cross, Nancy Evans, Margaret Ritchie, Peter Pears en Frederick Sharp als uitblinkers zorgde onder de uitstekende leiding van de componist voor een doorslaand succes.
LEX VAN DELDEN
maandag 28 juli 1947
Nationaal zangconcours der volkstuinders
AAN de Nieuwe Meer, even buiten Amsterdam, ligt het prachtige Volkstuinenpark "Ons Buiten". Midden tussen bloeiende bloemen en struiken rijst daar een muziektent op.
Die muziektent stond Zondagmiddag in het centrum der belangstelling, want hier streden meer dan 500 van heinde en ver gekomen zangers en zangeressen om de hoogste eer in het concours, dat de Bond van Volkstuinders te Amsterdam had georganiseerd ter gelegenheid van zijn zesde lustrum.
Zeer goed werd er over het algemeen gezongen en voortdurend met grote geestdrift, ondanks de martelende zonnestralen. Grote eerbied moet men hebben voor de heldhaftige koren, die met zoveel enthousiasme de hitte te lijf gingen, welke zelfs het stilzitten tot een pijnlijke en klamme aangelegenheid maakte. Hulde voor de voortreffelijke zang van "Door zang tot vriendschap" uit Beverwijk, dat met 393 punten en met lof der jury de beste prestaties leverde, na warme strijd met het "Weesper Dameskoor" (374 punten, 1e prijs) en...... de zon, die als enige achterbleef, zonder prijs.
L. V. D.