zaterdag 1 februari 1947
Fransche muziek in de Kleine Zaal
Het concert dat de "Vrije Katheder" Donderdagavond in het Amsterdamsche Concertgebouw had georganiseerd onder den titel "Èsprit français in de muziek" was zoowel qua programma als qua uitvoering gekenmerkt door uiterste fijnzinnigheid, door een hoogstaande beschaving, door een waarlijk Franschen geest.
Voor de pauze hoorde men werken van de Fransche clavecinisten Rameau en Couperin, die de rococo in Frankrijk boven de alleen maar bevallige gratie hebben verheven.
De typisch Fransche geest had een 200 jaar noodig om weer tot een hoogtepunt te geraken, maar dit hoogtepunt bracht dan ook grootmeesters voort als Debussy en Roussel.
Van den laatste hoorde men de poëtische en tintelende "Joueurs de flûte", terwijl na de harpsonate van Tournier - een virtuoos en dankbaar geschreven werk, dat sterk aan Ravel herinnert - de sonate voor fluit, altviool en harp van Debussy het concert besloot als grootsche bekroning op wat de Fransche geest in 200 jaar heeft voortgebracht.
Rosa Spier (Harp), Gusta en Everard van Rooyen (clavecimbel en fluit) en Louis Mieremet (altviool) moeten wij dankbaar zijn voor hun prachtige, intieme en steeds boeiende musiceeren.
LEX VAN DELDEN
maandag 3 februari 1947
Recitel Rucky van Mill
ALS karakteriseering van Rucky van Mill, die Zondagavond in de Amsterdamsche Kleine Zaal een piano-avond gaf, kan gelden: Vrij veel in de vingers, weinig in het hart.
In en uitgebreid programma dat voor de pauze werken van Bach, Beethoven en Chopin vermeldde, hoorde men een pianiste, die in technisch opzicht zeker capaciteiten bezit; een overmatig pedaalgebruik verdoezelde echter bijna alles. Daarbij was haar spel zóó oppervlakkig, dat men geen enkele ontroering onderging.
De toepassing van hulpmiddelen, die gevoeligheid zouden moeten suggereeren, verwekte slechts een sentimentaliteit, die zonder beteekenis was. Een als première aangekondigde "Toccata" van den ons onbekenden componist Sancan bleek ook al een ontstellend gebrek aan muzikale waarde te bezitten.
Conclusie: een zeer onbevredigende avond.
LEX VAN DELDEN
dinsdag 4 februari 1947
Zang van Noël Murphy
DE helaas weinig talrijke Amsterdammers werden Maandagavond in de Kleine Zaal aangenaam verrast door de Amerikaansche zangeres Noël Murphy.
Zij bezit een omvangrijke sopraan, die in alle registers goed klinkt. Haar sterkste zijde is echter de interpretatie der liederen, die zij met zulk een gevarieerden rijkdom van expressie zingt, dat een wel wat verbleekt werk als Schumann's "Frauenliebe und -leben" een volkomen aannemelijke en voortdurend boeiende vertolking kreeg.
Te voren had zij het "Lamento d'Arianna" van Monteverdi gezongen, waarin haar voordracht een zekere ingetogenheid miste en te emotioneel was. Na de pauze kregen we echter een prachtig-doorleefde uitvoering van Fauré's genialen liederencyclus "La bonne chanson", zoodat wij enkele technische tekortkomingen gaarne vergeven.
In een dergelijk programma zijn de pianopartijen van zeer groot belang. Met des te grooter nadruk vermelden wij de prachtige begeleiding van Jan Huckriede, die vooral in de uiterst moeilijke Fauré-liederen voortreffelijk geschakeerd van klank en technisch volkomen àf was.
Tsjechisch koor
De World Friendship Association stelde ons terzelfder tijd in de Groote Zaal in de gelegenheid met een uit ruim 60 jongens en meisjes bestaand Tsjechisch koor onder leiding van Miloslav Disman kennis te maken.
In bonte afwisseling volgden elkaar volksliederen, dansen en sketches op, die met veel verve en frisch gezongen in Tsjechische kleederdracht werden uitgevoerd. Het grootendeels jeugdige Amsterdamsche publiek amuseerde zich kostelijk en gaf door enthousiaste bijvalsbetuigingen zijn instemming duidelijk te kennen.
Wij hopen dat de ondervoede Tsjechische jeugd, aan wie de baten van dit concert ten goede komt, spoedig haar gezondheid zal herkrijgen.
LEX VAN DELDEN
woensdag 5 februari 1947
Bodi Rapp, zangeres van beschaving
SINDS haar vorig optreden heeft Bodi Rapp, die Dinsdagavond in de goed gevulde Amsterdamsche Kleine Zaal een liederenavond gaf, naar het ons voorkwam, aanmerkelijk aan expressie gewonnen. In de hoogte was ook de glans van haar stem stralender. Haar ademtechniek is voortreffelijk.
Daarbij is haar zingen van een uiterster beschaving en intimiteit, die voortdurend aangenaam zijn. Wij misten echter soms een felle gepassioneerdheid.
Na een prachtige bloemlezing uit liederen van Schubert, Fauré en Duparc moesten wij een stap terug zetten voor de eerste uitvoering van Rudolf Mengelberg's romantische, maar dankbare Zuid-Afrikaanse liederen. In Caplet's archaïseerende "Prières", die veel verder gaan, bereikte de zangeres een hoogtepunt van dramatische expressie.
Felix de Nobel begeleidde op "ouderwetse", d.w.z. volmaakte wijze. Het enthousiaste publiek kreeg nog enkele toegiften.
LEX VAN DELDEN
zaterdag 8 februari 1947
Twee trieste recitals
HET getuigt van waren heldenmoed om voor ongeveer vierhonderd leege en tien bezette zetels een pianoavond te geven. Zoowel in de Kleine Zaal van het Amsterdamsch Concertgebouw als in de hoofdstedelijke Bachzaal was dit Vrijdagavond het geval, resp. Kees Brinkmann en Herbert Scherer bonden den ongelijken strijd aan en moesten beiden het onderspit delven. Hen geheel naar de in dit doodsche klimaat geleverde prestaties te beoordelen zou onbillijk zijn. Daarom slechts enkele opmerkingen.
Kees Brinkmann's pianistische techniek vertoonde Vrijdagavond een vrij matige ontwikkeling. In de beide Beethoven-sonaten, die hij speelde, meende hij het beter te weten dan de componist zelf, dien hij nogal radicaal revideerde.
Ook de Luxemburgsche pianist Herbert Scherer bleek, althans dezen avond, lang geen gave techniek te bezitten. Dat zijn geheugen hem danig parten speelde vindt waarschijnlijk zijn oorzaak in de grijnzende leegheid van de zaal. Enkele stukken van de Russen Sjostakowitsj en Katchaturian misten elken muzikalen inhoud en moesten het in moderniteit duidelijk afleggen tegen Moussorgsky's, ongeveer 70 jaar oudere "Schilderijententoonstelling", waarin flink gesnoeid werd.
LEX VAN DELDEN
maandag 10 februari 1947
"Stemmen van Amsterdam"
HET is verbijsterend, dat de dirigent Jac. Kort, die slechts één jaar voor "De Stemmen van Amsterdam" staat, reeds in zulk een korte periode het repertoire van dit mannenkoor met enkele nieuwe werkjes heeft weten te verrijken: "O sacrum convivium" van Alb. De Klerk en Jac. Kort's "Aan een minnebode". Het zijn beide uitstekend klinkende stukken, die als aanwinst beschouwd moeten worden.
Zeker, aan de technische volmaaktheid haperde voorshands vrij veel, vooral de zuiverheid raakte vaak in het gedrang, maar de uiterst ongunstige acoustiek van de Aula van het Indisch Instituut, waar het koor zich Zaterdagavond voor een talrijke schare Amsterdammers liet hooren, zal hieraan niet vreemd zijn. Belangrijker is dat deze zangers met liefde en geestdrift den koorzang bleken te beoefenen.
Greet Koeman (sopraan), Chris Reumer (tenor) en de pianiste Bep Aarden-Koning verleenden hun medewerking.
LEX VAN DELDEN
woensdag 12 februari 1947
Grandioos kwartetspel
HET uit Frankrijk afkomstige Loewenguth - kwartet stelde zich Dinsdagavond in de volle Kleine Zaal aan het geestdriftige Amsterdamsche publiek voor. De kennismaking was overrompelend.
Behalve het feit dat dit strijkkwartet uit vier meesterlijke instrumentalisten bestaat, werd hier een ideaal muciseeren bereikt, dat in elke noot getuigde van een groote liefde tot de muziek en van een levendige bezieling. Zoowel in Mozart's Dissonantenkwartet als in Beethoven's "Russische" kwartet opus 59 No. 2, hoorde men ongewoon prachtig afgewogen klankverhoudingen, die volmaakte vertolkingen ten gevolge hadden.
Na de pauze: het kwartet van Jacques Ibert (den in 1890 geboren Franschman), dat - hoewel door Ravel beïnvloed - toch een sterken, persoonlijken indruk achterliet, niet in het minst door de uitstekende, kernachtige vormgeving en boeiende, levendige harmonie. Ook hier weer een grandioze uitvoering.
Den Amstersamschen Kunstkring "Voor Allen" moet men danken voor de kennismaking met het Loewenguth-kwartet, dat de traditie van de allerbeste Fransche strijkkwartetten met eere voortzet en ongetwijfeld als één van de beste ensembles beschouwd mag worden.
LEX VAN DELDEN
donderdag 13 februari 1947
Ginette Neveu, groot violiste
Wat in het spel van de jeugdige Fransche violiste Ginette Neveu Woensdagavond in de tot de nok gevulde Kleine Zaal het meeste trof, was - wat men zou kunnen noemen - haar violistische adel. Zoo werd een niemendalletje als Hora Staccato een juweeltje - door een verrukkelijken viooltoon, die in elk onderdeel, ook in de technisch moeilijkste passages, ongemeen edel was - de toegift van de Falla het hoogtepunt van den avond.
Voor de pauze scheen haar spel nog niet geheel de verdieping gevonden te hebben, die Bach's Chaconne boven de aarde zou moeten uitheffen. De violistiek leek mij hier sterker dan het gerijpte kunstenaarschap. Maar na de pauze werd de sonate van Debussy zoo meesterlijk gespeeld dat zij zelden een warmer pleidooi gekregen zal hebben. En Ravel's Tzigane werd behalve een demonstratie van de enorme linkerhandtechniek en de schitterende stokvoering der violiste, tevens een festijn van klankschakeeringen, waarbij vooral het vurige élan en de voortdurend prachtig zingende viooltoon voor een waarlijk magistrale uitvoering zorgden.
Jean Neveu's begeleiding stond op een peil dat geheel bij het spel van zijn zuster paste.
Na twee toegiften moesten de onverzadigbare Amsterdammers in een geestdriftige stemming de koude weer opzoeken.
LEX VAN DELDEN
maandag 17 februari 1947
Twee piano-avonden
Paul Baumgartner en Samson François
DE Zwitserse pianist Paul Baumgartner toonde Zaterdagavond in de Amsterdamsche Kleine Zaal een goede, heldere techniek. Van Beethoven's Diabelli-variaties, Schumann's Kreisleriana en Schubert's Wandererfantasie, een uiterst zwaar programma, gaf hij knappe muzikale vertolkingen, die soms door een wel wat te groote evenwichtigheid niet wisten te boeien.
Het Amsterdamsche publiek maakte Zondagavond in de Kleine Zaal kennis met den jeugdigen Franschen pianist Samson François, winnaar van den Prix Marguérite Long - Jacques Thibaud. Hij bleek een groot virtuoos te zijn, die de tempo's van de stukken, die hij speelde, zoo snel nam, dat zijn technische vaardigheid aan het ongeloofelijke ging grenzen.
Uiteraard was bewogenheid een belangrijk kenmerk van zijn spel, waarin weinig ruimte voor bezinning en poëzie overbleef. Het viel dan ook te betreuren, dat van een verdiept kunstenaarschap nog weinig te bespeuren was onder de fantastische techniek.
Samson François is echter nog zoo jong en heeft een dusdanig uitgesproken pianistische begaving, dat men met groote verwachtingen zijn groei tegemoet mag zien.
LEX VAN DELDEN
woensdag 19 februari 1947
Henry Merckel, een groot kunstenaar
ALLEEN reeds uit het voorbeeldige programma dat de Fransche violist Henry Merckel in de Groote Zaal voor den Amsterdamschen Kunstkring "Voor Allen" speelde, kon men afleiden met een werkelijk kunstenaar te maken te hebben, die zich in de eerste plaats in dienst stelt van de muziek.
Zoowel Roussel's zelden gespeelde tweede sonate, die overmoedig jong klinkt en vooral rhytmisch interessant is, als Hindemith's expressionistische welluidende solo-sonate, speelde Merckel met een volmaakt technisch meesterschap, een verrukkelijk-charmanten viooltoon en in opvattingen, die van een werkelijk kunstenaarschap getuigden.
Marie-Louise Pugnet-Caulard begeleidde zeer goed, hoewel soms wat te forsch.
Kamermuziek van Ravel
Ravel's strijkkwartet, waarmee het Amsterdamsche Strijkkwartet Dinsdagavond in de Kleine Zaal het programma opende, stamt uit 1904 en is sterk impressionistisch. Het pianotrio (1915) toont in Ravel's oeuvre een nieuw klassicisme.
Beide werken kregen een zeer boeiende vertolking, die vooral technisch op hoog peil stond. Jammer was, dat niet alles steeds even homogeen klonk.
Alice Heksch speelde de pianopartij in Ravel's trio buitengewoon muzikaal en met groote technische beheersching.
LEX VAN DELDEN
vrijdag 21 februari 1947
Het Vroolijke Weeuwtje onsterfelijke operette
HET begon al direct met zang van de gemeente: de door Franz Lehár later uitgebreide ouverture voor zijn operette "Het Vroolijke Weeuwtje" werd met ingetogen verwachting meegeneuried. Dat was de inzet van de zaal. Op het tooneel gebeurde daarna heel veel vrolijks.
Wie niet kán, maar toch wil lachen, hij ga Fritz Steiner als gezantschapsbode in deze prachtige operette zien. Deze haast zielige man legt in zijn kostelijke clownerieën en even geestige als knappe plastiek een menschelijkheid aan den dag, die hem een werkelijke clown doet zijn.
Paul Harden zette den gezant met zijn geroutineerde acteerkunst volkomen aannemelijk op de planken. Ruth Rhoden zong de rol van het weeuwtje zeer goed en Bernard Taverne's stem zorgde voor een aangenamen graaf Danilo.
Ook de anderen deden met veel élan aan de vroolijkheid mede en leverden zonder uitzondering voortreffelijke vocale prestaties. Deze herinnerden aan het vroegere Fritz Hirsch-gezelschap, waarvan de uit den oorlog overgebleven leden de kern uitmaken van de Hoofdstad operette, die den Amsterdammers Donderdagavond in Bellevue deze verzorgde voorstelling in de geijkte praalcostumes, onder de puntige regie van Otto Aurich, voorzette. Meyer Hamel's Nederlandsche bewerking voldeed goed.
Pim de la Fuente leidde het orkest muzikaal en geestdriftig. Een pluim voor de houtblazers.
Lehár's operette bewees in deze levendige uitvoering nog springlevend te zijn. De prachtige melodieën bleken niets van haar "onsterfelijkheid" verloren te hebben. En dan . . . . ze kregen elkaar tenslotte, gelukkig.
LEX VAN DELDEN
zaterdag 22 februari 1947
Pianist Irvin Schenkman
DE pianist Irvin Schenkman, die Vrijdagavond in de Amsterdamsche Kleine Zaal optrad, is een sterke persoonlijkheid, die wist te boeien.
Behalve een zeer groote, niet geheel trefzekere techniek, toonde hij een rijk genuanceerden aanslag, die zoowel een mooi pianissimo opleverde, als een machtig fortissimo. Zijn voordracht bleek gevoelig, soms overgevoelig te zijn. Waarschijnlijk moet men de plotselinge gevoelserupties aan onbeheerschtheid toeschrijven.. Hieronder leed Bach's "Chromatische fantasie en fuga" het meest.
Van de laatste van Beethoven's drie "Sonaten voor het kamerklavier" kreeg het merkwaardige langzame slot (thema met variaties), een bezonken, dichterlijke vertolking. In Chopin's sonate opus 58 hadden wij den klank graag wat meer kleur gegund.
Na de pauze hoorde men een knappe uitvoering van de "Fantasia quasi Sonata" die de 26-jarige Liszt componeerde nadat hij samen met de gravin d'Agoult in Dante's "Goddelijke Comedie" had zitten lezen in het park van de villa Melzi aan het Comomeer.
De toegift, een étude van Chopin, werd het hoogtepunt van den avond.
LEX VAN DELDEN
maandag 24 februari 1947
Abonnementsconcert
Nadat van Beinum in de Groote Zaal het abonnementsconcert van Zondagmiddag had geopend met een goede reproductie van Hendrik Andriessen's "Capriccio", hoorde men den Franschen violist Henry Merckel als solist in het derde vioolconcert van Saint-Saëns.
Merckel speelde het uiterst dankbare werk in een speelschen stijl met prachtigen viooltoon en uitnemend van techniek, doch bleef naar onzen smaak wel wat aan de oppervlakte. De uitvoering boeide althans matig en het orkest bracht het ook niet veel verder dan geroutineerd gespeelde, vrij slordige begeleiding.
Na de pauze kregen wij een slappe verklanking van Debussy's "Prélude à l'après-midi d'un faune", waarin het orkestspel wel is waar beter slaagde dan voor de pauze, maar waaraan de spanning ontbrak.
Tot slot ging de derde symphonie van onzen landgenoot Léon Orthel, een in wat moderne klanken gehuld, langdradig en pathetisch stuk van zeer on-modernen inhoud. De lengte leek ons ongemotiveerd. Veel indruk liet het werk niet achter, zoodat voor de vele Amsterdammers deze toch al vrij futlooze middag in een laagtepunt eindigde.
LEX VAN DELDEN
vrijdag 28 februari 1947
Musiceerende politie
Een volle Groote Zaal van Krasnapolsky werd Donderdagavond tot geestdrift gebracht door het Amsterdamsche Politie Muziek Gezelschap, dat voor zijn stadgenooten onder leiding van Harry van Mechelen, een aantal populaire nummers met discipline ten gehoore bracht. Hoewel forschheid overheerschte, bewezen enkele meer genuanceerde fragmenten, dat men op den goede weg is.
Na de pauze werd de feestelijke stemming verhoogd door het cabaretgezelschap Louis Holst, waarna een bal het geanimeerde feest besloot.
L. V. D.