donderdag 7 november 1946
Ars Nova

In de vrij leege Grote Zaal liet de Kamermuziekvereeniging "Ars Nova" zich Woensdagavond hooren met een programma waarin liederen van Wolf met orgelbegeleiding wel wat vreemd aandeden. Er werd overigens goed gemusiceerd. De hoboïst Jaap Stotijn speelde onnavolgbaar volmaakt van toonvorming, Marcello's concert in c-moll en stukken van Grovlez en Rachmaninow.

Laurens Bogtman zong aria's van Bach met goede expressie en mooie stem. Kan de van nature doordringende hobo niet beter wat verder van den zanger geplaatst worden?

In Händel en Franck toonde de organist Feike Asma zich in opvatting en klankvorming wel wat erg expansief. Zijn vrij zware registreeringen waren dan ook funest voor het dezen avond weer eens heesch blaffende orgel. Kan men voor een orgelconcert niet beter zijn intrek nemen in bijv. de Oude Kerk, dan in het Concertgebouw?

LEX VAN DELDEN


zaterdag 30 november 1946
Philharmonische kapel

In de volle Bachzaal bracht de Philharmonische kapel "Mozart" Vrijdagavond werken van Mozart, Saint-Saëns (met Piet Lentz als zeer goeden cello-solist), Handel en van Beethoven ten gehoore, waaruit bleek met hoeveel toewijding deze dilettante musici in hun vrijen tijd het orkestspel beoefenen.

Zeker: de zuiverheid was vaak zoek en rhytmisch haperde er nogal eens iets. Toch is de waarde van dit enthousiaste musiceeren niet te onderschatten. Maar dan onder een sterke, kundige leiding, die de orkestleden stimuleert. Herman Woustra toonde zich hiervoor niet den geschikten persoon.

LEX VAN DELDEN